Scoringsvoorschrift
Opdracht: Woorden invullen
Totaal aantal punten: maximaal 10
Goede antwoorden (1 scorepunt):
Zelfstandig naamwoorden, enkelvoud en/of meervoud, die passen bij de inhoud en de grammatica. De zinnen zijn:
Voorbeeld Versie 1
- Ik hou van fruit. Maar ik hou niet van …
- Ik ga naar de dokter. Ik heb pijn in mijn …
- Ik heb twee kinderen. Een dochter en een …
- Ik hou van dieren. Ik hou vooral van ….
- Mijn zoon is zeven jaar. Hij gaat naar ….
- Wie heeft Otto gezien? Hij is naar zijn …..
- Sheila is mager. Ze heeft dunne …..
- Tony is schilder. Hij verft een …
- Najib is timmerman. Hij maakt een …
- Hennie is iets kwijt. Waar is haar …?
Voorbeelden van goede antwoorden:
- groente/groentes (= tegenstelling) appels e.d. (= een uitzondering), fruitdrank
- arm, been, buik, hoofd (kan ook meervoud zijn)
- zoon, man / vrouw / hond (grappig bedoeld)
- apen, vogels (meervoud), mijn hond, die poes (enkelvoud met bez voornaamwoord of aanwijzend voornaamwoord)
- bed, school, zijn oma, groep 4
- werk, moeder, bed, kamer, sportclub
- armen, benen, buik
- muur, kast, huis, een vierkant
- hondenhok, tafel, mooie stoel
- pen, bril, kat
Geen punten:
- Foute antwoorden.
Voorbeelden:
zin 1: water, sporten (= niet passend)
- Onleesbare woorden = 0 punt
- Niet passende woorden = 0 punt
- Foute spelling van een woord dat daardoor een ander woord wordt (bijv. last i.p.v. kast) = 0 punt
N.B. Bij deze opdracht staat in het format aan het eind van de zin een leesteken. Als de leerder de zin afsluit met nog een leesteken, wordt dit niet fout gerekend.
………………………………………………………….
Opdracht: Goede zin maken
Totaal aantal punten: maximaal 11
Goede antwoorden:
1 punt per zin
Geen punten:
Incorrecte volgorde van woorden in de zin (0 scorepunt).
Goede antwoorden zijn:
2. Ik hou van appels.
3. Marga koopt een trui.
4. Morgen ben ik jarig.
5. Wie heeft dat gedaan?
6. Tommy is acht jaar.
7. Het regent de hele dag.
8. Het rode stoplicht is kapot.
9. Rijden de bussen op tijd?
10. De agent pakt zijn telefoon.
11. De postbode brengt de brieven.
12. De televisie staat aan.
……………………………………………………………………………………………………….
Opdracht E-mail schrijven: meneer van Dalen heeft gebeld.
Totaal aantal punten: 3 punten voor adequaatheid; 3 punten voor woordenschat/woordgebruik; 3 punten voor interpunctie; 3 punten voor grammatica.
Maximaal: 12
Adequaatheid: Is de tekst een passende en volledige uitwerking van de opdracht; wordt het communicatieve doel gediend en wordt (indien van toepassing) het bedoelde publiek op de juiste wijze aangesproken? (Dus: als er om een verslag wordt gevraagd, is het een verslag, als het een verzoek/vraag is, is het een verzoek/een vraag, gaat het om een mededeling, is het dan ook een mededeling, enz.).
3 De tekst is een uitstekende en volledige uitwerking van de opdracht.
2 De tekst is in redelijke mate passend bij de opdracht.
1 De tekst is met moeite te zien als een passende uitwerking.
0 De tekst is geen passende en/of beperkte uitwerking van de opdracht.
Woordenschat/woordgebruik
Woordgebruik: Is het woordgebruik adequaat, passen de woorden in de context? Is het woordgebruik binnen de context voldoende gevarieerd?
3 Het woordgebruik is adequaat, passend in de context en voldoende gevarieerd.
2 Het woordgebruik is overwegend adequaat, passend in de context en voldoende gevarieerd.
1 Het woordgebruik is enigszins adequaat en passend in de context.
0 Het woordgebruik is niet of nauwelijks adequaat en passend in de context.
Interpunctie: Gebruikt de schrijver de basale leestekens op correcte wijze: hoofdletters aan het begin en een punt aan het einde van de zin. Komen ook vraagtekens, uitroeptekens en aanhalingstekens voor en zijn die dan juist gebruikt? En komma’s in langere opsommingen?
3 De schrijver gebruikt consequent hoofdletters en punten en ook enkele andere leestekens wanneer die vereist zijn (vraagtekens en uitroeptekens).
2 De schrijver gebruikt in bijna alle zinnen wel de hoofdletter en de punt. Toch ontbreken die nog wel eens. Verder geen of weinig gebruik van andere leestekens.
1 De schrijver gebruikt af en toe leestekens en/of hoofdletters.
0 De schrijver gebruikt niet of nauwelijks hoofdletters, punten en andere leestekens.
Grammatica: Toont de leerder beheersing van de grammatica?
Kijk daarbij naar:
- mate van correctheid in de zinsbouw; hierbij hoort ook het gebruik van lidwoorden (lidwoorden worden niet weggelaten en zijn correct gebruikt);
- mate van correctheid bij de vervoeging en verbuiging van woorden; hierbij hoort ook de congruentie (onderwerp in meervoud, persoonsvorm ook in meervoud).
3 De leerder toont beheersing van de grammatica. De leerder produceert correct gebouwde zinnen, woorden zijn correct verbogen en vervoegd. De prestatie bevat hooguit één fout.
2 De leerder toont een redelijke beheersing van de grammatica. De leerder produceert overwegend correct gebouwde zinnen, woorden zijn overwegend correct verbogen en vervoegd.
1 De leerder toont enige beheersing van de grammatica.
0 De leerder toont nauwelijks grammaticale beheersing. De tekst bevat zeer veel grammaticale fouten of de taalproductie is zeer beperkt.
……………………………………………………………..
Opdracht: Schrijf het goede meervoud
Totaal aantal punten: maximaal 18
Goede antwoorden:
1 punt per goed gespeld woord
– correcte en correct gespelde uitgang (bijvoorbeeld paarden, vingers);
– correcte aanpassing stamwoord (bijvoorbeeld scholen, tomaten);
– verdubbeling en aanpassing eindmedeklinkers (bijvoorbeeld pennen, kussen, poezen, golven);
Geen punten:
- foute uitgang
- incorrecte spelling uitgang
- incorrecte aanpassing stamwoord
Goede antwoorden zijn:
- messen
- minuten
- moeders
- paarden
- bieten
- vingers
- dekens
- komkommers
- kleuters
- pennen
- kippen
- sigaretten
- verhalen
- scholen
- peren
- poezen
- brieven
- sloten
……………………………………………….
Opdracht: Zinnen afmaken
Totaal aantal punten: maximaal 30
Beoordeling per zin op inhoud, op grammatica en op spelling. Dus 3 scores per zin:
- Inhoud: passend en logisch vervolg van de zin: 1 scorepunt
- Grammatica: zinsbouw correct, gebruik lidwoorden correct, vervoeging en verbuiging van woorden correct, congruentie (onderwerp in meervoud, dan ook persoonsvorm in meervoud) correct: 1 scorepunt
- Spelling: correcte spelling: 1 scorepunt
Opm. Indien een functiewoord ontbreekt: negeren
Geen punten:
- Inhoud: geen passend en logisch vervolg van de zin: 0 scorepunt
- Grammatica: een fout in zinsbouw, gebruik lidwoorden, vervoeging en verbuiging van woorden, congruentie (onderwerp in meervoud, dan ook persoonsvorm in meervoud): 0 scorepunt
- Spelling: geen correcte spelling: 0 scorepunt
Voorbeeldantwoorden:
- De scooter staat in de schuur. Ron zet hem daar omdat hij bang is dat hij wordt gestolen.
- Toen ik in Den Bosch woonde, liep ik naar mijn werk.
- Ze begonnen de wedstrijd goed, maar daarna werd het helemaal niks.
- Als de zon schijnt, ga ik naar het strand.
- Ik ga naar de supermarkt, want de melk is op.
- Mijn vriendin is jarig, daarom ben ik vanavond niet thuis.
- Toen ik ziek was, kwam de dokter iedere dag.
- Als ik veel dagen werk, dan verdien ik extra.
- Ga je mee vanavond? Nee, ik heb geen zin.
- Ik ga verhuizen omdat het huis te klein wordt.
N.B. Bij deze opdracht staat in het format aan het eind van de zin een leesteken. Als de leerder de zin afsluit met nog een leesteken, wordt dit niet fout gerekend.
…………………………………………………………………………..
Opdracht: Werkwoorden vervoegen en invullen
Totaal aantal punten: maximaal 10
Correcte vervoeging plus correcte spelling van het gehele woord: 1 scorepunt
Geen punten:
Fout in de vervoeging en/of een spelfout: 0 scorepunt.
Goede antwoorden zijn:
- fietst
- antwoord
- liep
- hoop
- ga
- was
- kookte
- sneed
- gereden
- gewandeld
…………………………………………………………………………………………………….
Opdracht: Klachtenformulier invullen
Totaal aantal punten: maximaal 23 punten
– 2 punten formulier
– 21 punten tekst
- Het deel formulier (maximaal 2 scorepunten)
naam, voornaam, datum aankoop product: 1 punt
straat, huisnummer, postcode, plaats, telefoonnummer, e-mailadres: samen 1 punt
Waardering adressering: criterium is of de persoon zo bereikt kan worden. Dus: Is er een postcode en huisnummer (OF: straat, huisnummer en plaats) + telefoonnummer en/of e-mailadres, dan is het goed.
Spellingsfouten in straatnamen en plaatsnamen negeren.
Foute of ontbrekende invullingen of incomplete invullingen: 0 scorepunt
Niet kloppende invullingen: 0 scorepunt.
Geen hoofdletter aan het begin van naam, voornaam, straat en plaats: 0 scorepunt
Voorbeelden niet-kloppende en incomplete invullingen
-datum aankoop product: een ontbrekend element, bijvoorbeeld geen jaar, geen dag of geen maand
-E-mail adres zonder @ of zonder .nl/.com/.org/ e.d.
- Het deel tekst: de aankoop, de klacht en het voorstel.
Leesbaarheid: Is de tekst leesbaar in print en ziet het er netjes uit? Zijn spaties toegepast?
3 De tekst is netjes verzorgd: de print ziet er goed en verzorgd uit.
2 De tekst is redelijk tot goed te lezen; er is ruimte tussen de geschreven woorden.
1 De print ziet er niet echt netjes, maar redelijk leesbaar uit; er is weinig spatie gelaten.
0 De print is niet/ heel moeilijk te lezen; het geheel heeft een onverzorgd uiterlijk.
Adequaatheid: Is de tekst een passende en volledige uitwerking van de opdracht; wordt het communicatieve doel gediend en wordt (indien van toepassing) het bedoelde publiek op de juiste wijze aangesproken? (Dus: als er om een verslag wordt gevraagd, is het een verslag, als het een verzoek/vraag is, is het een verzoek/een vraag, gaat het om een mededeling, is het dan ook een mededeling, enz.).
3 De tekst is een uitstekende en volledige uitwerking van de opdracht.
2 De tekst is in redelijke mate passend bij de opdracht.
1 De tekst is met moeite te zien als een passende uitwerking.
0 De tekst is geen passende en/of beperkte uitwerking van de opdracht.
Samenhang: Heeft de tekst een goede ordening van gegevens, gebeurtenissen of andere tekstelementen en is er goed gebruik van signaalwoorden, verbindingswoorden en verwijswoorden?
3 De tekst heeft een goede structuur en opbouw en signaalwoorden hebben de juiste functie en ook andere verwijswoorden zijn goed gebruikt.
2 De elementen/onderdelen van de tekst zijn redelijk geordend, en/of er zijn signaalwoorden e.d. in de tekst en deze worden over het algemeen goed toegepast.
1 De opbouw van de tekst is niet helder; verschillende gegevens of gebeurtenissen zijn niet goed of uiterst simpel geordend en/of een goede verwijzing ontbreekt vaak.
0 Er is nauwelijks een samenhangende structuur van tekstonderdelen te ontdekken.
Woordgebruik: Is het woordgebruik adequaat, passen de woorden in de context? Is het woordgebruik binnen de context voldoende gevarieerd?
3 Het woordgebruik is adequaat, passend in de context en voldoende gevarieerd.
2 Het woordgebruik is overwegend adequaat, passend in de context en voldoende gevarieerd.
1 Het woordgebruik is enigszins adequaat en passend in de context.
0 Het woordgebruik is niet of nauwelijks adequaat en passend in de context.
Spelling: Toont de leerder beheersing van de spellingsregels en spellingsconventies?
3 De leerder toont beheersing van de spellingsregels en –conventies. De spelling is correct.
2 De leerder toont redelijke beheersing van de spellingsregels en -conventies. De spelling is overwegend correct.
1 De leerder toont enige beheersing van spellingsregels en -conventies. De tekst bevat vrij veel fouten of de taalproductie is vrij beperkt.
0 De leerder toont nauwelijks beheersing van de spellingsregels en –conventies. De tekst bevat zeer veel spelfouten of de taalproductie is zeer beperkt.
Interpunctie: Gebruikt de schrijver de basale leestekens op correcte wijze: hoofdletters aan het begin en een punt aan het einde van de zin. Komen ook vraagtekens, uitroeptekens en aanhalingstekens voor en zijn die dan juist gebruikt? En komma’s in langere opsommingen?
3 De schrijver gebruikt consequent hoofdletters en punten en ook enkele andere leestekens wanneer die vereist zijn (vraagtekens en uitroeptekens).
2 De schrijver gebruikt in bijna alle zinnen wel de hoofdletter en de punt. Toch ontbreken die nog wel eens. Verder geen of weinig gebruik van andere leestekens.
1 De schrijver gebruikt af en toe leestekens en/of hoofdletters.
0 De schrijver gebruikt niet of nauwelijks hoofdletters, punten en andere leestekens.
Grammatica: Toont de leerder beheersing van de grammatica?
Kijk daarbij naar:
- mate van correctheid in de zinsbouw; hierbij hoort ook het gebruik van lidwoorden (lidwoorden worden niet weggelaten en zijn correct gebruikt);
- mate van correctheid bij de vervoeging en verbuiging van woorden; hierbij hoort ook de congruentie (onderwerp in meervoud, persoonsvorm ook in meervoud).
3 De leerder toont beheersing van de grammatica. De leerder produceert correct gebouwde zinnen, woorden zijn correct verbogen en vervoegd. De prestatie bevat hooguit één fout.
2 De leerder toont een redelijke beheersing van de grammatica. De leerder produceert overwegend correct gebouwde zinnen, woorden zijn overwegend correct verbogen en vervoegd.
1 De leerder toont enige beheersing van de grammatica.
0 De leerder toont nauwelijks grammaticale beheersing. De tekst bevat zeer veel grammaticale fouten of de taalproductie is zeer beperkt.
…………………………………………………………………………………………………………
Opdracht: E-mail chef Arjen Buis
Totaal aantal punten: maximaal 24
Leesbaarheid: Is de tekst leesbaar in print en ziet het er netjes uit? Zijn spaties toegepast?
3 De tekst is netjes verzorgd: de print ziet er goed en verzorgd uit.
2 De tekst is redelijk tot goed te lezen; er is ruimte tussen de geschreven woorden.
1 De print ziet er niet echt netjes, maar redelijk leesbaar uit; er is weinig spatie gelaten.
0 De print is niet/ heel moeilijk te lezen; het geheel heeft een onverzorgd uiterlijk.
Adequaatheid: Is de tekst een passende en volledige uitwerking van de opdracht; wordt het communicatieve doel gediend en wordt (indien van toepassing) het bedoelde publiek op de juiste wijze aangesproken? (Dus: als er om een verslag wordt gevraagd, is het een verslag, als het een verzoek/vraag is, is het een verzoek/een vraag, gaat het om een mededeling, is het dan ook een mededeling, enz.).
3 De tekst is een uitstekende en volledige uitwerking van de opdracht.
2 De tekst is in redelijke mate passend bij de opdracht.
1 De tekst is met moeite te zien als een passende uitwerking.
0 De tekst is geen passende en/of beperkte uitwerking van de opdracht.
Samenhang: Heeft de tekst een goede ordening van gegevens, gebeurtenissen of andere tekstelementen en is er goed gebruik van signaalwoorden, verbindingswoorden en verwijswoorden?
3 De tekst heeft een goede structuur en opbouw en signaalwoorden hebben de juiste functie en ook andere verwijswoorden zijn goed gebruikt.
2 De elementen/onderdelen van de tekst zijn redelijk geordend, en/of er zijn signaalwoorden e.d. in de tekst en deze worden over het algemeen goed toegepast.
1 De opbouw van de tekst is niet helder; verschillende gegevens of gebeurtenissen zijn niet goed of uiterst simpel geordend en/of een goede verwijzing ontbreekt vaak.
0 Er is nauwelijks een samenhangende structuur van tekstonderdelen te ontdekken.
Conventies: Volgt de schrijver basisregels voor de opmaak van de e-mail (onderwerp ingevuld, aanhef, afsluiting, ondertekening)? Gebruikt de schrijver passend onderscheid (formeel/ informeel) in aanspreekvormen: jij / u, geachte / beste, e.d?
3 De vereiste tekstconventies zijn steeds correct toegepast.
2 Vereiste tekstconventies zijn toegepast, maar niet altijd en er zijn ook nog fouten,
1 De schrijver laat in beperkte mate zien dat een bepaalde tekstsoort aan de orde is maar er ontbreken belangrijke elementen;
0 Verschil in tekstsoorten is niet te herkennen;
Woordgebruik: Is het woordgebruik adequaat, passen de woorden in de context? Is het woordgebruik binnen de context voldoende gevarieerd?
3 Het woordgebruik is adequaat, passend in de context en voldoende gevarieerd.
2 Het woordgebruik is overwegend adequaat, passend in de context en voldoende gevarieerd.
1 Het woordgebruik is enigszins adequaat en passend in de context.
0 Het woordgebruik is niet of nauwelijks adequaat en passend in de context.
Spelling: Toont de leerder beheersing van de spellingsregels en spellingsconventies?
3 De leerder toont beheersing van de spellingsregels en –conventies. De spelling is correct.
2 De leerder toont redelijke beheersing van de spellingsregels en -conventies. De spelling is overwegend correct.
1 De leerder toont enige beheersing van spellingsregels en -conventies. De tekst bevat vrij veel fouten of de taalproductie is vrij beperkt.
0 De leerder toont nauwelijks beheersing van de spellingsregels en –conventies. De tekst bevat zeer veel spelfouten of de taalproductie is zeer beperkt.
Interpunctie: Gebruikt de schrijver de basale leestekens op correcte wijze: hoofdletters aan het begin en een punt aan het einde van de zin. Komen ook vraagtekens, uitroeptekens en aanhalingstekens voor en zijn die dan juist gebruikt? En komma’s in langere opsommingen?
3 De schrijver gebruikt consequent hoofdletters en punten en ook enkele andere leestekens wanneer die vereist zijn (vraagtekens en uitroeptekens).
2 De schrijver gebruikt in bijna alle zinnen wel de hoofdletter en de punt. Toch ontbreken die nog wel eens. Verder geen of weinig gebruik van andere leestekens.
1 De schrijver gebruikt af en toe leestekens en/of hoofdletters.
0 De schrijver gebruikt niet of nauwelijks hoofdletters, punten en andere leestekens.
Grammatica: Toont de leerder beheersing van de grammatica?
Kijk daarbij naar:
- mate van correctheid in de zinsbouw; hierbij hoort ook het gebruik van lidwoorden (lidwoorden worden niet weggelaten en zijn correct gebruikt);
- mate van correctheid bij de vervoeging en verbuiging van woorden; hierbij hoort ook de congruentie (onderwerp in meervoud, persoonsvorm ook in meervoud).
3 De leerder toont beheersing van de grammatica. De leerder produceert correct gebouwde zinnen, woorden zijn correct verbogen en vervoegd. De prestatie bevat hooguit één fout.
2 De leerder toont een redelijke beheersing van de grammatica. De leerder produceert overwegend correct gebouwde zinnen, woorden zijn overwegend correct verbogen en vervoegd.
1 De leerder toont enige beheersing van de grammatica.
0 De leerder toont nauwelijks grammaticale beheersing. De tekst bevat zeer veel grammaticale fouten of de taalproductie is zeer beperkt.
……………………………………………………………………………………………………….
Opdracht: E-mail aan collega die in het ziekenhuis ligt.
Totaal aantal punten: maximaal 24
Leesbaarheid: Is de tekst leesbaar in print en ziet het er netjes uit? Zijn spaties toegepast?
3 De tekst is netjes verzorgd: de print ziet er goed en verzorgd uit.
2 De tekst is redelijk tot goed te lezen; er is ruimte tussen de geschreven woorden.
1 De print ziet er niet echt netjes, maar redelijk leesbaar uit; er is weinig spatie gelaten.
0 De print is niet/ heel moeilijk te lezen; het geheel heeft een onverzorgd uiterlijk.
Adequaatheid: Is de tekst een passende en volledige uitwerking van de opdracht; wordt het communicatieve doel gediend en wordt (indien van toepassing) het bedoelde publiek op de juiste wijze aangesproken? (Dus: als er om een verslag wordt gevraagd, is het een verslag, als het een verzoek/vraag is, is het een verzoek/een vraag, gaat het om een mededeling, is het dan ook een mededeling, enz.).
3 De tekst is een uitstekende en volledige uitwerking van de opdracht.
2 De tekst is in redelijke mate passend bij de opdracht.
1 De tekst is met moeite te zien als een passende uitwerking.
0 De tekst is geen passende en/of beperkte uitwerking van de opdracht.
Samenhang: Heeft de tekst een goede ordening van gegevens, gebeurtenissen of andere tekstelementen en is er goed gebruik van signaalwoorden, verbindingswoorden en verwijswoorden?
3 De tekst heeft een goede structuur en opbouw en signaalwoorden hebben de juiste functie en ook andere verwijswoorden zijn goed gebruikt.
2 De elementen/onderdelen van de tekst zijn redelijk geordend, en/of er zijn signaalwoorden e.d. in de tekst en deze worden over het algemeen goed toegepast.
1 De opbouw van de tekst is niet helder; verschillende gegevens of gebeurtenissen zijn niet goed of uiterst simpel geordend en/of een goede verwijzing ontbreekt vaak.
0 Er is nauwelijks een samenhangende structuur van tekstonderdelen te ontdekken.
Conventies: Volgt de schrijver basisregels voor de opmaak van de e-mail (onderwerp ingevuld, aanhef, afsluiting, ondertekening)? Gebruikt de schrijver passend onderscheid (formeel/ informeel) in aanspreekvormen: jij / u, geachte / beste, e.d?
3 De vereiste tekstconventies zijn steeds correct toegepast.
2 Vereiste tekstconventies zijn toegepast, maar niet altijd en er zijn ook nog fouten,
1 De schrijver laat in beperkte mate zien dat een bepaalde tekstsoort aan de orde is maar er ontbreken belangrijke elementen;
0 Verschil in tekstsoorten is niet te herkennen;
Woordgebruik: Is het woordgebruik adequaat, passen de woorden in de context? Is het woordgebruik binnen de context voldoende gevarieerd?
3 Het woordgebruik is adequaat, passend in de context en voldoende gevarieerd.
2 Het woordgebruik is overwegend adequaat, passend in de context en voldoende gevarieerd.
1 Het woordgebruik is enigszins adequaat en passend in de context.
0 Het woordgebruik is niet of nauwelijks adequaat en passend in de context.
Spelling: Toont de leerder beheersing van de spellingsregels en spellingsconventies?
3 De leerder toont beheersing van de spellingsregels en –conventies. De spelling is correct.
2 De leerder toont redelijke beheersing van de spellingsregels en -conventies. De spelling is overwegend correct.
1 De leerder toont enige beheersing van spellingsregels en -conventies. De tekst bevat vrij veel fouten of de taalproductie is vrij beperkt.
0 De leerder toont nauwelijks beheersing van de spellingsregels en –conventies. De tekst bevat zeer veel spelfouten of de taalproductie is zeer beperkt.
Interpunctie: Gebruikt de schrijver de basale leestekens op correcte wijze: hoofdletters aan het begin en een punt aan het einde van de zin. Komen ook vraagtekens, uitroeptekens en aanhalingstekens voor en zijn die dan juist gebruikt? En komma’s in langere opsommingen?
3 De schrijver gebruikt consequent hoofdletters en punten en ook enkele andere leestekens wanneer die vereist zijn (vraagtekens en uitroeptekens).
2 De schrijver gebruikt in bijna alle zinnen wel de hoofdletter en de punt. Toch ontbreken die nog wel eens. Verder geen of weinig gebruik van andere leestekens.
1 De schrijver gebruikt af en toe leestekens en/of hoofdletters.
0 De schrijver gebruikt niet of nauwelijks hoofdletters, punten en andere leestekens.
Grammatica: Toont de leerder beheersing van de grammatica?
Kijk daarbij naar:
- mate van correctheid in de zinsbouw; hierbij hoort ook het gebruik van lidwoorden (lidwoorden worden niet weggelaten en zijn correct gebruikt);
- mate van correctheid bij de vervoeging en verbuiging van woorden; hierbij hoort ook de congruentie (onderwerp in meervoud, persoonsvorm ook in meervoud).
3 De leerder toont beheersing van de grammatica. De leerder produceert correct gebouwde zinnen, woorden zijn correct verbogen en vervoegd. De prestatie bevat hooguit één fout.
2 De leerder toont een redelijke beheersing van de grammatica. De leerder produceert overwegend correct gebouwde zinnen, woorden zijn overwegend correct verbogen en vervoegd.
1 De leerder toont enige beheersing van de grammatica.
0 De leerder toont nauwelijks grammaticale beheersing. De tekst bevat zeer veel grammaticale fouten of de taalproductie is zeer beperkt.